Een driemaster in de Noordzee vóór de kust van Blankenberge

Een driemaster in de Noordzee vóór de kust van Blankenberge

Het heeft gevroren. Links op de afbeelding bemerken we ook nog een stoomschip. De gestrande 3mast bark is de Duitse OBOTRITA. Het schip was op weg van Pachacamac (Peru) naar Terneuzen met een lading…

Beschrijving

Het heeft gevroren. Links op de afbeelding bemerken we ook nog een stoomschip. De gestrande 3mast bark is de Duitse OBOTRITA. Het schip was op weg van Pachacamac (Peru) naar Terneuzen met een lading guano, toen het in de nacht van 25 op 26 november 1925 strandde voor De Haan, tijdens een zware storm. De zeilen werden gescheurd en het schip was stuurloos geworden. Bij het hijsen van noodseinen is de eerste stuurman overboord geslagen en verdronken. De OBOTRITA is gebouwd in 1892 in Helsingor als FAVORITA. Als OBOTRITA behoorde ze aan de rederij Eugen Cellier (Hamburg). De Belgische bergings- en sleepbootmaatschappij Letzer stuurde een sleepboot en ook het Duitse Bugsier zond twee sleepboten. De sleepboot die we links op de foto zien is een Duitse sleepboot. Pas op 1 januari wordt het schip vlotgetrokken en naar Oostende gesleept. Op 5 januari werd ze dan naar Terneuzen gesleept en gelost. Daarna werd het schip afgebroken, waarschijnlijk in Dordrecht. Deze foto is hoogstwaarschijnlijk in december 1925 genomen. Op de eerste foto’s die er bestaan van kort na de stranding zijn de gescheurde zeilen nog zichtbaar, hier niet meer. Let ook op de ijsschotsen op het strand. De stranding van de OBOTRITA heeft buiten de eerste stuurman van het zeilschip ook nog een ander slachtoffer gemaakt. Het stuurloze schip dreef in de richting van het geankerde lichtschip WANDELAAR. Een aanvaring zou een catastrofe zijn geweest in deze helse weersomstandigheden. Schipper Brys van de WANDELAAR heeft toen de kettingen gevierd zodat de OBOTRITA voorbij kon drijven, vrij van het lichtschip. Daarbij heeft schipper Brys zich zo zwaar verwond dat hij kort daarna is gestorven.

Details


Stadsarchief Brugge ingang

Dit document komt uit de collectie van

Stadsarchief Brugge