Back to top
Menu
Tweelingpotten in rood aardewerk

De opgraving van een beerput in de Ezelstraat leverde bijzondere resultaten op.   Bij de opgave van de beerput werd namelijk heel wat pottenbakkersafval in deze put gestort. Het betreft voornamelijk scherven in rood aardewerk van zogenaamde ”tweelingpotten”. Deze minder courante vorm wordt slechts zelden aangetroffen. De vondst van meer dan 40 exemplaren is dan ook uitzonderlijk. Enkele “misbaksels” bestaande uit in de oven verwrongen en aan elkaar geklitte potten bevestigen dat het hier wel degelijk om pottenbakkersmateriaal gaat. De beerput mag gedateerd worden op het eind van de 17de en de eerste helft van de 18de eeuw.

Over de functie van deze potten werd in het verleden al heel wat gespeculeerd. Lage exemplaren worden soms beschreven als vogelvoederbakken (gecombineerde eet- en drinkbak), als kweekbakjes voor de tuinbouw, pasteibakjes of als een olie- en azijnstellen.

Onze  hoge exemplaren hebben evenwel een totaal andere functie. In oude beschrijvingen is sprake dat een “tweepot” (ook wel “tweemoen” of “tweetobbe” genoemd) op de akker  of op het werk werd gebruikt om uit te eten. In Franse publicaties bestaat deze vorm ook in tinnen exemplaren, vaak voorzien van een deksel.  Men spreekt hier van “un déjeuner de berger” of “porte-diner”. Het zijn dus wel degelijk korfjes om eten in op te bergen en mee te nemen naar het werk, al dan niet op het platteland. In de onderzochte beerput werden ook enkele fragmenten van passende dekseltjes aangetroffen.

De aanwezigheid van  pottenbakkers in de 17de -18de eeuw aan de oostzijde van de Ezelstraat was ongekend, maar wordt wel door een recente archiefstudie bevestigd.  Aan dezelfde zijde van de Ezelstraat maar een 10-tal huizen verder woonde in de eerste helft van de 17de eeuw Silvester Mellynck, een pottenbakker. In de beschrijving van de inboedel wordt achterin de tuin een werkplaats vermeld. In deze pottenbakkerij stonden “rau” en gebakken potten, lood en twee grote loden bakken, witte en rode “poteerde”, een grote voorraad hout om de ovens te stoken, en uiteraard “een potwiel”. Een voorraad van achthonderd “melckteelen” leert dat dit een specialiteit van het huis was.

Gezien pottenbakkers wegens het brandgevaar vaak gegroepeerd woonden mogen we besluiten dat in de 17de– 18de eeuw de Brugse potterbakkers zich voornamelijk aan de Ezelstraat bevonden.

raakvlak_tweelingpot