De Sint-Gilliskerk is een historische kerk in het centrum van Brugge. Van een 13e-eeuwse basilikale kerk evolueerde ze in de 15e eeuw naar een hallenkerk. Tussen 1872 en 1894 kende ze een neogotische restauratiecampagne. De kerk bezit een bijzonder rijk en divers patrimonium.
In 2015 begeleidde Erfgoedcel Brugge, in samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen, vrijwilligers bij de inventarisatie van de erfgoedcollectie van deze minder gekende kerk. Niet minder dan 440 voorwerpen kwamen door de handen van de vrijwilligers met een hart voor religieus erfgoed.
Erfgoed Brugge nodigt je uit om te grasduinen door meer dan vijf eeuwen religieuze kunst uit de Sint-Gilliskerk.
In de middeleeuwen spelen relieken een belangrijke rol in de volksdevotie en het aanrakingsritueel. Deze tastbare herinneringen aan Christus, Maria en heiligen worden bewaard in speciaal vervaardigde reliekhouders en reliekschrijnen, vaak in kostbaar materiaal zoals goud, zilver, ivoor al dan niet met edelstenen versierd.
Dit is een voorbeeld van een sprekende reliekhouder, omdat die toont over welk lichaamsdeel van de heilige het gaat. In 1466 schenkt Willem de Grachant ‘deze arm’ van de heilige Gillis aan de kerk. In 1593, na de Beeldenstorm, komt de reliek uit haar schuilplaats en wordt een nieuwe reliekhouder vervaardigd. Bij belangrijke feesten werd de reliekarm in processie rondgedragen.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Margaretha Maria Alacoque (1647-1690) is een Franse kloosterzuster die ijverde voor de godsvrucht tot het Heilig Hart van Jezus. Pas in 1856 wordt de Heilig Hart-verering officieel door de paus erkend. De Sint-Gilliskerk is de eerste Brugse parochiekerk waar deze devotie tot stand kwam.
Bij de restauratie van de kerk in de jaren 1870 krijgt Margaretha Maria Alacoque een eigen kapel waarin ze ook voorkomt op het glasraam. In 1920 is ze heilig verklaard. Ze wordt hier voorgesteld als kloosterzuster met de afbeelding van het bloedend hart van Christus.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
De Sint-Gilliskerk heeft een 18e-eeuws beeld van Maria met Kind (weliswaar teruggaand op een exemplaar uit 1642), beter gekend onder de naam Onze-Lieve-Vrouw van Remedie.
Reeds in de middeleeuwen worden Mariabeelden aangekleed met vaak kostbare stoffen versierd met gouden gallons, stroken kloskant, franjes, stenen in gekleurd glas, parels… De kledij gaat mee met de periode van het kerkelijk jaar: paars in de Advent en Vasten, rijkelijk versierd naar aanleiding van bepaalde feestdagen. Maria en het Kind Jezus krijgen hierbij kleren in dezelfde stof. Om het kleden van de beelden te vergemakkelijken bestaan die uit onderdelen zoals onderkleed, rok, bovenstuk, afzonderlijke rechtermouw voor Maria … Daarbij mochten mantel, sluier en zilveren kronen, scepter, wereldbol en kostbare juwelen niet ontbreken. Dit Mariakleed is versierd met de gekroonde letters AM (Ave Maria).
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Op een kruisweg worden belangrijke momenten uit de lijdensweg die Jezus in Jeruzalem aflegde afgebeeld in veertien staties. Gelovigen kunnen, vooral op Goede Vrijdag, bij elke statie een moment bidden.
De gipsen taferelen van deze 19de eeuwse kruisweg zijn in hoog-reliëf uitgevoerd door Jan Frans De Vriendt en beschilderd door Jules Bevernage, die zich duidelijk liet inspireren door de Vlaamse Primitieven. De staties worden van elkaar gescheiden door beschilderde panelen met passiebloemen en tekstbanderollen waarop citaten uit de Bijbel. Deze kruisweg is ingewijd op 11 januari 1885.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
De kazuifel is een bovenkleed gedragen door de hoofdcelebrant (priester/bisschop) tijdens de eucharistieviering. De liturgische kleuren, vastgelegd door de Kerk, zijn wit (ook goud), rood, groen, paars, zwart en roze, te gebruiken voor een welbepaalde periode of feest. Zo wordt paars gedragen tijdens de Advent en de Vasten.
Hier zie je de rugzijde van een neogotische kazuifel (vioolkasttype). Tot het concilie Vaticaan II, toen de priester met zijn rug naar de gelovigen stond, is de rugzijde altijd rijkelijker versierd dan de voorzijde. Op het fluweel staat een florale tekening die geïnspireerd is op middeleeuws textiel. Het kruis in goudlaken bevat een repetitief patroon van acanthusbladeren. In de kruising van de armen staat een acht-lob met het Lam Gods met kruisvaan, geflankeerd door de letters alfa en omega.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Dit schilderij maakt deel uit van een reeks van zes die in verband staan met de orde van de trinitariërs. Hun taak bestond er in om christen slaven vrij te kopen uit handen van Turkse kapers. In 1642 wordt in de Sint-Gilliskerk een broederschap van de trinitariërs opgericht dat instaat voor geldinzamelingen. Ook enkele Bruggelingen worden zo gered.
Het doek toont het visioen van de stichters van de orde. Aan Johannes van Matha verschijnt een engel met twee geketende slaven; terwijl Felix van Valois een hert ziet met tussen het gewei een rood-blauw kruis, wat het embleem zal worden van de trinitariërs. Het werk is uitgevoerd in 1783 door de Brugse schilder Paulus de Cock (1724-1801). De zes doeken maakten deel uit van de lambrisering in het hoogkoor.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Deze liturgische wijnbeker heeft de kenmerken van de neogotiek. De zeslobbige voet is versierd met medaillons die Jezus aan het kruis, het Lam Gods en de symbolen van de evangelisten voorstellen. Interessant is dat deze kelk nog zijn foedraal (doos) heeft waarin hij samen met de pateen, een kleine ronde liturgische schaal waarop de hostie voor de priester tijdens een deel van de mis ligt, en het kelklepeltje kan opgeborgen worden. Het merkteken, de letter V met een achtpuntig sterretje, op de stukken verwijst naar Eugenius of Jean-Baptiste Van Damme, een familie vermaarde Brugse edelsmeden.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
In de middeleeuwen laten rijke parochianen zich begraven in de kerk. Het graf wordt afgedekt met een grafsteen of een koperen grafplaat. Deze goed bewaarde Doornikse kalksteen is omzoomd met een randschrift in gotisch lettertype onderbroken met vier lobben die de symbolen van de evangelisten alsook de wapenschilden van de overledene voorstellen.
De tekst vertelt dat het om de grafsteen gaat van Jacquemijne de Groote (+ 1481), echtgenote van Christiaen de Plaet (+1490). In het midden van de steen staat een rechtopstaande vrouw, geplaatst in een renaissanceportaal versierd met dolfijnen. Zij is naakt voorgesteld en gedeeltelijk in een lijkwade gehuld.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
In 1642 wordt in de Sint-Gilliskerk een broederschap van de trinitariërs opgericht. Haar taak was geld in te zamelen voor de vrijkoop van slaven. Binnen het broederschap is de verering van het mirakelbeeld Onze-Lieve-Vrouw van Remedie erg belangrijk.
Vanaf de 19e eeuw staat het (heropgerichte) broederschap niet meer in voor de vrijkoop van slaven, maar blijft het zich inzetten voor de verering van het mirakelbeeld. Dit offerblok is een typisch product uit die tijd, uitgevoerd in neogotische stijl. De engel, op het geschilderd paneel, houdt een banderol vast waarop het opschrift duidelijk verwijst naar het mirakelbeeld. Met zijn wijsvinger wijst de engel naar de gleuf voor de giften.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Dit processievaandel getuigt van de belangrijke devotie rond Maria’s Onbevlekte Ontvangenis. Paus Pius IX bekrachtigt in 1854 de stelling dat Maria ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt.
Centraal op het processievaandel staat de typische iconografie van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen met maansikkel en slang onder haar voeten. Ook de lelies staan symbool voor de Moeder Gods. Wellicht is dit vaandel uitgevoerd naar aanleiding van de 50e verjaardag van de bekrachtiging, want links prijkt het wapenschild van paus Pius X (1903-1914) en rechts van de Brugse bisschop Waffelaert. Het vaandel behoorde toe aan de ‘Congregatie der jonge dochters’ van de parochie Sint-Gillis.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Een osculatorium is een kleine reliekhouder. Op de rugzijde is er een handvat waardoor de priester die relikwie aan de gelovige kan reiken om die te kussen of aan te raken met de hand. Dit exemplaar is uitgevoerd in neogotische stijl, met een versiering die bestaat uit een bloembladmotief en cabochons in gekleurd glas en glaspasta. Deze relikwie is een tertiaire (of derdegraads-) reliek. Hiermee wordt een reliek bedoeld die ooit in aanraking kwam met een primaire of secundaire relikwie; in dit geval van Maria.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Vanop dit kerkmeubel werd gepredikt. Het bestaat uit een kuip, trap en klankbord. Na het concilie van Trente (16de eeuw) kreeg de preekstoel een vaste plaats aan de zuidkant van het schip. In de contrareformatie krijgt het meubel een monumentaal en rijk uitgewerkt karakter en wordt het een staaltje van vakmanschap.
Deze preekstoel is niet anders. De voet is versierd met vrouwelijke hermen, elke zijde van de kuip toont ons een evangelist en op de zijkanten staan engeltjes. Dit alles is opgesmukt met voluten en bloemenslingers. Op het klankbord prijkt de datum 1680. De preekstoel is een schenking van Jan-Baptist Cobrysse en Marie de Lossy. Hun alliantiewapen siert vooraan het kerkmeubel.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Bij de begrafenis van een edelman of -vrouw wordt vóór de kist een obiit of wapenbord met daarop het geschilderd wapenschild van de overledene, alsook de geboorte- en overlijdensdatum geplaatst. Rond de kist staan kaarsen waaraan het wapenschild eveneens werd vastgemaakt. Deze wapenborden bestaan uit een rechthoekig stuk zwart geschilderd karton, voorzien van het wapenschild en het jaar van overlijden. Door de gaten boven- en onderaan kan een lint vastgemaakt worden aan de kaars.
De grote obiit werd na de begrafenis in de kerk opgehangen. Deze kleine wapenborden werden opgeborgen in de sacristie en konden met de jaarmis hergebruikt worden. Dit exemplaar toont ons het wapenschild van een mannelijke telg van de familie van de Walle, overleden in het jaar 1896.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Deze stokken waarop een glazen koker met kaarsenhouder is bevestigd, werden door gelovigen gedragen bij de intredeprocessie van een viering, bij de lezing van het evangelie of tijdens processies. Meestal gaat het om een reeks met een paar aantal: vier, zes, acht, tien of twaalf identieke exemplaren. De openingen in de koepel en het deksel zorgen ervoor dat de kaars blijft branden.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Glasramen zijn broos. Bij oorlogen en revoluties zijn dit de eerste zaken die vernield worden. Ook veranderende modes zorgen ervoor dat onze historische kerken nog weinig originele glasramen bezitten.
Tussen 1872 en 1894 kent de Sint-Gilliskerk een neogotische restauratiecampagne waarbij alle ramen nieuw glaswerk krijgen. Primaire aandacht (en financiële middelen) wordt gegeven aan de ramen in het koor. Deze zijn heel kleurrijk, terwijl de andere ramen in de kerk meestal wit glas hebben.
Meer details op ErfgoedBrugge.be
Erfgoedcel Brugge zet in op de zorg voor en ontsluiting van het Brugs religieus erfgoed. Sinds januari 2015 zijn diverse vrijwilligers aan de slag. Onder begeleiding van de consulent religieus erfgoed Benoit Kervyn maken ze een digitale inventaris op van alle erfgoedobjecten uit de Brugse parochiekerken.
Klik op het filmpje om de vrijwilligers in actie te zien!