Annelies Vogels
Dit manuscript uit de Duinenabdij dateert van omstreeks 1200 en is vanuit iconografisch oogpunt zeer interessant. Het bevat een bundeling van de geestelijke traktaten van de 12de-eeuwse auteur Hugo de Folieto. Het manuscript vangt aan met De medicina animae, gevolgd door De avibus, De rota en De pastoribus. Deze traktaten worden gevolgd door een collectie sermoenen van Achardus van Sint-Victor, bisschop van Avranches. De tekst heeft gekleurde initialen en is verlucht met in totaal 33 verschillende illustraties. Noch De medicina animaenoch de sermoenen zijn geïllustreerd. De rota bevat twee gedecoreerde diagrammen en De pastoribus is verlucht met één volbladminiatuur.
Hugo de Folieto’s tekst ‘Over vogels’ (De avibus, Aviarium of De volucribus) is iconografisch zijn meest interessante traktaat, en is met zijn 30 kleine miniaturen veruit het rijkst gedecoreerd. De populariteit van deze tekst blijkt uit het feit dat hij werd overgenomen in maar liefst 96 manuscripten die zowel qua tekst als qua iconografie nauw aan elkaar verwant zijn.
De avibus (Over vogels)
De avibus is een moraliserend werk, dat in de eerste plaats was bestemd voor het onderricht van de lekenbroeders. De afbeeldingen in nagenoeg alle geïllustreerde kopieën van De avibus gaan terug op dezelfde iconografische bron die wellicht uit de omgeving van Hugo de Folieto zelf stamde, maar die echter verloren is gegaan. Het Aviarium van Heiligenkreuz staat wellicht het dichtst bij het verloren prototype. De auteur maakt in de tekst diverse toespelingen op de illustraties.
Van in het begin was het blijkbaar de bedoeling de tekst ten behoeve van de minder geschoolde medemens te illustreren, zodat het beeld de tekst verder zou verduidelijken. De illustratie bij de proloog laat aan duidelijkheid niets te wensen over en is een schoolvoorbeeld van hoe tekst en beeld in een handschrift tot een onlosmakelijk geheel kunnen worden gesmeed. In de proloog draagt Hugo, een kloosterling, het werk op aan Rainerus, een ridder die als lekenbroeder was ingetreden in het klooster waar Hugo verbleef.
De kloosterling kenschetst zichzelf als een duif, het aloude christelijke symbool van vrede en rust, van het geestelijke en het contemplatieve. De ridder die zich aan het kloosterleven heeft overgeleverd wordt gesymboliseerd door de tamme havik. Dit dier werd van oudsher met de jachtpartijen van de adel geassocieerd en staat ook voor macht, durf en daadkracht. Zoals de havik zich bij de jacht ten dienste stelt van zijn heer, zo stelt deze ridder zich ten dienste van God. Hij zal voortaan jacht maken op de zielen die nog niet voor de goddelijke zaak werden gewonnen. In het eerste deel gaat Hugo nader in op de allegorische betekenis van de duif en de valk, waarin hij op een vrije en associatieve wijze teksten uit de Bijbel en van klassieke en middeleeuwse auteurs analyseert, becommentarieert en combineert tot oorspronkelijke allegorieën. Zoals mag blijken uit de verluchting van de proloog vindt deze associatieve denktrant rechtstreeks zijn neerslag in de illustraties; De ‘stok’ waarop de vogels zitten symboliseert het klooster waarin Hugo en Rainerus leven. De twee zuilen die het bouwwerk ondersteunen staan symbool voor het contemplatieve leven (aan de zijde van de duif) en het actieve leven (aan de zijde van de valk). De twee arcades boven beide vogels representeren op hun beurt de beide zijden van het kloosterleven waarin zowel naar contemplatie en gebed als naar een werkzaam leven wordt gestreefd (Ora et Labora). De torentjes van het bouwsel zijn wellicht decoratief van aard maar staan zeker ook symbool voor het kloostergebouw dat met zijn torens en muren bescherming en beschutting biedt aan zijn bewoners en hen afzondert van de morele en fysieke bedreigingen van buitenaf. De rustplaats van de vogels is, zoals ook letterlijk in de tekst staat uitgedrukt, ver verheven boven de begane grond waarop zich het zondige aardse leven afspeelt.
In het Aviarium van Heiligenkreuz zijn bij wijze van verduidelijking de menselijke tegenhangers van de twee vogels op de begane grond afgebeeld. De kloosterling recht onder de duif, de ridder te paard en met een valk/havik in de hand recht onder de havik. Wellicht werd in het manuscript van Ten Duinen deze voorstelling als overbodig beschouwd, want op de plaats van deze menselijke figuren werd gewoonweg een deel van de tekst van de proloog ingelast. De voorstellingen hebben dus geen narratief karakter, maar zijn letterlijke weergaven van de symbolisch opgevatte tekst.
Op folio 29 is het diagram met de duif terug te vinden. Dit is een allegorische voorstelling waarbij de duif refereert aan de Kerk en aan de stadia die de gelovigen en hun leiders moeten doorlopen om tot de uiteindelijke vervulling te komen. Na een lege folio volgt een folio waarop in een rechthoek drie duiven in een cirkel staan afgebeeld. Deze drie duiven verwijzen naar Noach, David en Christus.
Op folio 45 staat één van de meest interessante voorstellingen uit dit manuscript. In het midden van de folio staat tussen de tekst een ceder afgebeeld met in het midden van de kruin een man die op een regenboog zit, en die vermoedelijk kan geïdentificeerd worden als Thibaut van Heilly, de stichter van Saint-Laurent-au-Bois, de abdij van Hugo de Folieto. In dit tekstonderdeel is dit de enige menselijke figuur die afgebeeld wordt. In de tekst wordt er gesproken over de ceder van Libanon. Zoals de ceder de andere bomen overtreft in hoogte, schoonheid en kracht, zo overtreffen sommige mensen de andere door de hoogte van hun aspiraties, de schoonheid van hun zuiverheid en de kracht van hun standvastigheid. De ceder is daarom volgens Hugo een symbool van Christus. In het westen was men niet met de eigenlijke vorm van de cederboom bekend. De mussen in deze stevige boom zijn de predikers. De vorm van deze cederboom gelijkt sterk op die in de voorstelling van het brandende braambos in het Evangeliarium van Averbode (Luik, Universiteitsbibliotheek).
Het tweede deel van het iconografisch programma van De avibus bestaat uit 22 hoofdstukken die handelen over de verschillende vogels. Elk hoofdstuk is voorzien van een ‘portret’ van de vogelsoort die besproken wordt. Deze ‘portretten’ bestaan telkens uit een omlijnd vierkant in een lichte grond met daarin een eenvoudige voorstelling van de verschillende vogels, bestaande uit een ingekleurde lijntekening. De vormelijke uitwerking is hier volledig in overeenstemming met de bedoeling van het traktaat. De afbeeldingen zijn geen nauwkeurig uitgewerkte naturalistische weergaven van de vogels, maar zijn eerder eenvoudige lijntekeningen die de bedoeling hebben om in enkele rake trekken aanschijn en karakter van de betreffende vogel weer te geven.
Zoals in de middeleeuwse traditie gebruikelijk is, zijn de illustraties geen exacte weergave van de werkelijkheid maar slechts een voorstelling die verwijst naar de diepere betekenis van het voorgestelde. Elke beschreven vogel wordt afgebeeld als een steun voor de lezers of toehoorders, zodat zij de morele les beter zouden onthouden. De verschillende afgebeelde vogelsoorten kunnen allegorisch geïnterpreteerd worden. De eigenschappen van de vogels verwijzen naar de morele en spirituele waarden die de lekenbroeders dienen na te streven. Hugo de Folieto wil de kloosterlingen wijzen op hun verplichting om God te dienen en om zijn woord te verspreiden.
Vermoedelijk zijn de ontwerpen van de drie omcirkelde duiven uit het eerste deel en de ‘vogelportretten’ uit het tweede deel gebaseerd op gestileerde vogels die te vinden waren op Byzantijnse en Oosterse kunstvoorwerpen, en dan vooral op textiel; zaken die goed vertegenwoordigd waren in de schatkamers van 12de-eeuwse kerken in onze contreien.
De rota (Over het rad)
Het derde traktaat van Hugo de Folieto dat is opgenomen in het manuscript, De rota, is verlucht met twee voorstellingen van het ‘Rad van fortuin’, onder de vorm van twee diagrammen met menselijke figuren. Op folio 88 wordt het ‘Rad van het ware geloof’ afgebeeld. Het draaien van het wiel zal de kloosteroverste, die zijn convent nederig en liefdevol bestuurt, verheffen. Terwijl de slechte abt, die afgebeeld staat op folio 100, ten onder zal gaan omwille van het overheersen van zijn slechte eigenschappen.
De pastoribus (Over de herders)
De laatste illustratie in het manuscript, die hoort bij het traktaat De pastoribus, is een volbladminiatuur met de allegorie van de goede en de slechte herder. Deze miniatuur is voorzien van een decoratieve boord.
Conclusie
Alle illustraties in dit handschrift zijn vermoedelijk van de hand van dezelfde miniaturist. De stijl doet denken aan een verluchter uit het midden van de 12de eeuw, die werkzaam was in de cisterciënzerabdij van Saint-Bertin. Qua uitvoering zijn de illustraties in deze laat 12de-eeuwse codex nog volledig Romaans. Dit is ondermeer te zien aan het gestileerde karakter van de miniaturen en aan het conservatieve kleurenschema. De heldere tekenstijl en de eenvoudige kleurwerking versterken de didactische bedoeling van de tekst.
Het hier beschreven manuscript fungeerde als model voor een kopie die bestemd was voor de abdij van Clairmarais. De twee handschriften bevatten in dezelfde volgorde de geestelijke traktaten van Hugo de Folieto. De kopie van Clairmarais is rijker verlucht en stilistisch meer afgewerkt dan het voorbeeld van de Duinenabdij. Een ander exemplaar met dezelfde tekst uit het begin van de 13de eeuw is afkomstig uit de abdij van Aulne (Koninklijke Bibliotheek, Brussel) en sluit in de uitwerking ook nauw aan bij het handschrift van Ter Duinen, wat bewijst dat er type-exemplaren circuleerden.
Lijst van miniaturen
Fol. 28: De Avibus, Miniatuur van de proloog met duif en havik onder een arcade
Fol. 29: De Avibus, diagram met duif
Fol. 31: De Avibus, Drie duiven
Fol. 37: De Avibus. Diagram met havik [Expandens alas suas ad austrum]
Fol. 41: De Avibus. Palm [Ascendam in palmam et appreheendam [sic] fructus]
Fol. 43: De Avibus. Diagram met tortelduif
Fol. 45: De Avibus. Ceder met Thibaut van Heilly (= de stichter van Saint-Laurent, de abdij van Hugo de Folieto) in het midden, omringd door mussen
Fol. 50: De Avibus. Pelikaan [Mors pellicani passio C[h]risti]
Fol. 51: De Avibus. Nycticorax [Sicut nicticorax [sic] in domicilio]
Fol. 52: De Avibus. Raaf [Corvus crocitans doctor predicans]
Fol. 55: De Avibus. Haan [Gallus alis se percutiens est doctor aliis exemplum prebens. Intelligentia galli providentia magistri]
Fol. 58: De Avibus. Struisvogel [Strutio in deserto simulatio in converso]
Fol. 64: De Avibus. Gier [Oculus vulturis: est intentio Redemptoris]
Fol. 66: De Avibus. Kraanvogel [Grues ordine litterato volantes designant homines ordinate viventes]
Fol. 67: De Avibus. Havik [Milvus carnes rapiens: desidiosus voluptuosa querens]
Fol. 68: De Avibus. Zwaluw [Clamor hyrundinis: dolor penitentis]
Fol. 70: De Avibus. Ooievaar [Pietas cyconie circa pullos est amor magistri circa discipulos]
Fol. 71: De Avibus. Merel [Merula volitans suggestio tem[p]tans]
Fol. 72: De Avibus. Uil [Infelix bubo peccator homo]
Fol. 73: De Avibus. Gaai [Garritus graguli [sic] rumores garruli]
Fol. 75: De Avibus. Eend [Clamor anseris: accusatio fratris]
Fol. 76: De Avibus. Gans [Volatus ardeae: processus animae]
Fol. 77: De Avibus. Reiger [Candor caladrii mundicia C[h]risti] en Feniks [Resurrectio phoenicis spes futurae resurrectionis]
Fol. 78: De Avibus. Patrijs [Furtum perdicis: insidiae demonis]
Fol. 79: De Avibus. Kwartel [Coturnix maria transvolans est anima labentia calcans]
Fol. 80: De Avibus. Hop [Hupupa avis spurcissima homines designat sectantes immunda]
Fol. 81: De Avibus. Zwaan [Albedo in cigno: simulatio in converso]
Fol. 82: De Avibus. Pauw [Clamor pavonis: terror doctoris]
Fol. 85: De Avibus. Adelaar [Juventus aquilae renovatio animae]
Fol. 88: De Rota. Diagram met het Rad van Fortuin. Het rad van het ware geloof
Fol. 100: De Rota. Diagram met het Rad van Fortuin. Het rad van het ongeloof
Fol. 115: De Pastoribus. Allegorie van de goede en de slechte herder