Back to top
Menu

Anselm Adornes en zijn Jeruzalembedevaart. Basis en inspiratie voor het werk van Rombout de Doppere

Noël Geirnaert

De Bruggeling Anselm Adornes (1424-1483) was een man met vele facetten: aristocraat en vermogend zakenman, politicus, bestuurder en diplomaat, hoofd van zijn familie en vader van een groot gezin, diepgelovig christen en humanist, Vlaming en kosmopoliet. Op 19 februari 1470 vertrok hij met een klein gezelschap op bedevaart naar Jeruzalem. Kort daarvoor, op 10 februari, had hij in het vooruitzicht van de lange en gevaarlijke reis, zijn testament opgesteld, met allerlei bepalingen inzake zijn eventuele uitvaart, in verband met schenkingen aan kerken en kloosters, maar vooral in verband met de door hem beheerde Jeruzalemstichting, met kapel, godshuisjes en herenhuis. Hij vertrok overigens vanuit de toen nog niet afgewerkte Jeruzalemkapel, na daar eerst de sacramenten te hebben ontvangen.

Bestuurder en diplomaat

Anselm Adornes was toen op het toppunt van zijn carrière. Hij had verscheidene functies in het stadsbestuur vervuld. Hij speelde al sinds zijn jeugd een belangrijke rol in het mondaine levenrombout-de-doppere04 in Brugge. In 1468 organiseerde hij het toernooi naar aanleiding van de Blijde Inkomst van hertog Karel de Stoute. In hetzelfde jaar leidde hij met succes een diplomatieke missie naar Schotland in opdracht van de stad Brugge, hertog Karel de Stoute en de Vier Leden van Vlaanderen (de steden Gent, Brugge en Ieper en het Brugse Vrije, een volksvertegenwoordiging avant la lettre). Anselm Adornes werd door de koning van Schotland tot ridder geslagen. Hij verkreeg allerlei voorrechten en hij mocht in Brugge en in de hele Bourgondische Nederlanden de belangen van Schotland verdedigen. Sinds 1443 was hij getrouwd met de patriciërsdochter Margareta vander Banck, met wie hij zestien kinderen kreeg.

Op bedevaart

De verering voor Jeruzalem, het Heilig Graf en de overige heilige plaatsen in Palestina was een traditie binnen de familie Adornes. Toch waren Anselm Adornes en zijn zoon Jan de eersten uit de familie die een bedevaart naar Jeruzalem zouden ondernemen. Anselm Adornes en zijn gezelschap volgden niet de gewone reisweg. Eerst bezochten ze Genua, de bakermat van de familie Adornes. Vervolgens ging de reis naar Pavia, waar Jan Adornes, de oudste zoon van Anselm, zijn universitaire rechtenstudie onderbrak om mee op reis te gaan. Het nu volledige gezelschap trok daarop naar Rome voor een bijzondere audiëntie bij paus Paulus II om toestemming te vragen voor een bezoek aan het Heilig Land. In Genua scheepten ze ten slotte in. Via Tunis, Egypte en de Sinaï bereikten ze Palestina. Na een bezoek aan alle Heilige Plaatsen, met Jeruzalem als hoogtepunt, werd de terugreis aangevat. De terugkeer liep over Damascus, Beiroet, Cyprus, Rhodos en Brindisi. Op 4 april 1471, na bijna veertien maanden, was Anselm met zijn gezelschap in Brugge terug.

Anselm Adornes’ reis was in de eerste plaats een bedevaart, begonnen op eigen initiatief uit persoonlijke devotie, in de traditie van zijn familie. Toch was door die reis ook de sociale status van Anselm Adornes aanmerkelijk toegenomen. Zijn vele contacten maakten hem tot de geschikte figuur om als raadsheer en diplomaat van hertog Karel de Stoute diens – nooit uitgevoerde – kruistochtplannen verder uit te werken.

Het reisverslag

Anselms zoon Jan (1444 – 1511) heeft van deze reis een gedetailleerd verslag opgemaakt. Het is geschreven in een middelmatig Latijn, doorspekt met Franse en Vlaamse uitdrukkingen. EchtJeruzalemkerk literair begaafd was Jan Adornes allicht niet. Toch is het reisverslag duidelijk het werk van een cultureel hoogstaande persoonlijkheid met een vrij uitgebreide eruditie. Van het verslag zijn slechts twee handschriften bewaard. De tekst is in 1978 gepubliceerd, met een Franse vertaling.

Rombout de Doppere heeft voor zijn Middelnederlandse reisgids de tekst van Jan Adornes gebruikt. Naar alle waarschijnlijkheid gaat De Dopperes tekst zelfs niet terug op het bekende verslag van Jan Adornes, maar op de eerste versie, het nu verloren oorspronkelijke dagboek van de reis. Het is typerend dat De Doppere voor zijn gids een beroep gedaan heeft op het reisverslag van Jan Adornes. Dit is een aanwijzing voor de invloed die Adornes’ expeditie in Brugge heeft gehad. Toch is het ook mogelijk dat De Doppere zijn Middelnederlandse bewerking in opdracht van de familie Adornes heeft gemaakt (meer hierover in de tekst van Paul Trio ). In elk geval vermeldt de gedeeltelijk bewaarde catalogus van de bibliotheek van Jan Adornes ‘noch een ander bouc daer tbewijs van den heleghen lande ende diversche pardoenen van vlaemsche in staen’. Hebben we hier te doen met het nu nog bewaarde handschrift van Rombout de Doppere?