Back to top
Menu

Joseph Van Huerne, verzamelaar en mecenas

Annelies Dobbelaere

De kunst van het verzamelen

Een collectie ontstaat wanneer een verzamelaar diverse objecten uit de handel neemt, ze samenbrengt in een speciaal daarvoor voorziene ruimte en ze met bijzondere zorg omringt. Een oosters-album01verzameling kan zowel privé zijn als opengesteld worden voor het grote publiek.  De middeleeuwse schatkamer was een opbergplaats voor vorstelijke investeringen. De voorwerpen werden niet tentoongesteld en kwamen er bij toeval terecht: dankzij een erfenis, een schenking of als oorlogsbuit. Niet alleen de adel sloeg aan het verzamelen, ook de kerk bewaarde haar relikwieën onder meer om de vroomheid van haar onderdanen te bevorderen, zieken te genezen en de regio tegen mogelijke vijanden te beschermen. De 15de en 16de-eeuwse Kunst- und Wunderkammers dienden om uit te pakken met vorstelijke kennis en de vorstelijke rechten op universele macht te bevestigen. In de 16de en 17de eeuw begonnen rijke burgers, naast wereldlijke en religieuze hoogwaardigheidsbekleders, met het samenstellen van encyclopedische collecties. Ze creëerden thuis een microkosmos als weerspiegeling van de hen omringende macrokosmos met zes types objecten: artificialia, naturalia, antiquiteiten, mirabilia, exotica en scientifica. Naturalia waren voorwerpen uit de natuur en artificialia door mensenhanden vervaardigde objecten. Naast Griekse en Romeinse antieke voorwerpen waren ook de antiquiteiten van eigen bodem geliefd. Mirabilia sloegen op alles wat veel groter of kleiner was dan de norm, wat misvormd en wonderbaarlijk was. Wetenschappelijke instrumenten vormden de groep van de scientifica. Dankzij de ontdekkingsreizen en de nieuwe contacten met vreemde volkeren vonden exotica de weg naar de rariteitenkabinetten. Ook handelscontacten speelden hierbij een grote rol.

Een exotische wereld

Exotica worden omschreven als niet West-Europese voorwerpen, zowel naturalia als artificialia, of objecten in een materiaal dat niet uit Europa afkomstig was maar door Europese ambachtslui en kunstenaars bewerkt werd. De exclusiviteit van het materiaal gecombineerd met het vakmanschap van de kunstenaar leidde tot een kostbaar en uniek stuk. Exotica prikkelden de zintuigen, etaleerden macht en rijkdom, getuigden van een goede smaak en een open visie op de wereld. Ze variëren van ingepakte krokodillen, in ivoor gesneden Christusfiguurtjes, Indisch textiel, Japans lakwerk en Chinees porselein tot Mexicaanse wapens en vederwerk.  Met de opkomst van de 17de-eeuwse handelscompagnieën, zoals de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie, de Britse East-India Company en de Franse Compagnie des Indes, ontstond er een constante stroom van porselein, lakwerk, parelmoer en zijde uit Azië. Handelaars gaven een lijstje met eisen omtrent vorm en decoratie mee. Het op bestelling vervaardigd porselein of Chine de Commande was een feit. De adel en rijke burgers richtten kamers volledig in Chinese stijl in en plaatsten kleine pagodes in de tuin. Porselein – vaak van mindere kwaliteit – drong in het dagelijks leven door: borden, kopjes, thee- en koffiekannen verschenen als gebruiksvoorwerp. Sierporselein met kostbare en kunstige decoraties bleef voor het kabinet voorbehouden en behield haar waarde. Ook in Van Huernes Blauwhuis (zomerpaleis in Izegem) was er een Chinees salon met porselein, lakwerk, Chinese meubels en behang beschilderd met Chinese figuren. Bij de start van zijn verzameling waren porselein, lakwerk, parelmoer en textiel in de Zuidelijke Nederlanden algemeen verspreid door de rechtstreekse vaart op China. Ook na het einde van de Oostendse Compagnie bleven in Brugge en Oostende koloniale en exotische producten toestromen.

De collectie Van Huerne

Jonkheer Joseph van Huerne werd op 24 november 1752 geboren in Brugge en overleed er op 31 mei 1844. Hij trad tweemaal in het huwelijk, maar bracht de laatste 40 jaar van zijn leven alleen door als weduwnaar. Met het overlijden van Joseph van Huerne stierf de mannelijke lijn van de familie uit.  Van Huerne bracht zijn winters door in zijn woning in de Brugse Dweersstraat. Het huis, inclusief tuin en bijhorende gebouwen, strekte zich uit van de Noordzandstraat tot de Zilverstraat (het huidige Zilverpand). Tijdens de zomer vertoefde hij in zijn ‘huys van plaisance’, het kasteel het Blauwhuis te Izegem. Als rentenier leefde de jonkheer van de opbrengst van de talrijke gronden en hoeves die hij in West-en Oost-Vlaanderen bezat. Joseph van Huerne telde in zijn vriendenkring heel wat Brugse kunstenaars en werd door hen geroemd als één van de ‘grootsten protecteurs der konsten’. Een aantal onder hen verdiende hun boterham met de opdrachten die hij hen gaf, zoals het naschilderen van voorwerpen uit zijn rariteitenkabinet. Als er officiële gasten naar Brugge afreisden, stond er vaak een rondleiding in de Dweersstraat op het programma. Toen de Hollandse keizer Willem I op 8 september 1815 de stad bezocht, genoot diens echtgenote van een bezoek aan de collectie Van Huerne. Dat hij bijzonder trots was op zijn collectie bleek ook uit het gastenboek dat hij bijhield en waarin bezoekers hun indrukken en hun handtekening konden nalaten. Joseph van Huernes kabinet omvatte vier deelgroepen van de encyclopedische verzameling: naturalia, artificialia, antiquiteiten en exotica. De verzameling artificialia telde schilderijen, tekeningen, lithografieën en gravures, losse tekeningen en ingebonden reeksen prenten, voorwerpen in ivoor, bukshout, parelmoer en email, wapens en wapenhouders, objecten in glas, beschilderd glas, aardewerk, gres, faience, brons, marmer, albast, gebakken aarde, porselein en voorwerpen in serpentijn. Wat betreft de antiquiteiten verzamelde hij Gallisch, Romeins, Egyptisch en Etruskisch aardewerk, brons en marmer. De naturalia omvatten schelpen, schaaldieren, koralen, fossielen en mineralen. Voor mirabilia of scientifica toonde hij blijkbaar geen interesse.

Oosterse Exotica

Na het overlijden van Joseph van Huerne werd het gros van zijn kunstcollectie – wel meer dan 2000 stuks – te koop aangeboden op een veiling georganiseerd in zijn woning aan de Dweersstraat. Als we er de veilingcatalogus op na slaan, valt de grote hoeveelheid Oosterse exotica op: rood aardewerk en lakwerk uit China en Japan, Chinese beeldjes uit verschillende materialen, tabaksdozen in ivoor, maskers, porseleinen vazen, meetinstrumenten, wierookstokjes, pijlen, kledij en schoenen van diverse volkeren, Indische muziekinstrumenten, Chinees en Indisch borduurwerk en tekeningen… De beschrijving in de catalogus prikkelt vaak de verbeelding: van een Chinese jonk van wel één meter lang uit zwart en rood lakwerk belegd met fijne gouden decoraties, een porseleinen beeld van een vrouw die gezeten op een kameel mandoline speelt, over een spekstenen Christusfiguur in reliëf op een plank van acaciahout vervaardigd in China, tot een presse-papier beklommen door een luipaard, een geëmailleerde koffiekan in de vorm van een neergehurkte aap, een Chinese inkpot met bijhorende inkt en een zilveren bril. Dat de jonkheer ook over heel wat kopjes, schotels, presenteerbladen, thee-, koffie- en suikerpotten in porselein en lakwerk beschikte, hing samen met de stijgende populariteit van thee, koffie en cacao. Zijn eenvoudig servies deed dienst als gebruiksvoorwerp en de kostbare en zeldzame exemplaren stonden in zijn kabinet en Chinees Salon opgesteld. Van Huerne had duidelijk een voorkeur voor China en in mindere mate voor Japan. Deze verzameling exotica is typerend voor de 18de-eeuwse Chinamode. In de verfijnde Chinese kunst zagen de adel en de burgerij hun hang naar een verfijnde gracieuze levensstijl uit de rococo weerspiegeld. Van Huerne ging echter nog een stapje verder. Hij verzamelde niet alleen, hij was ook een ‘mecenas in de Chinese kunst’. Getuige hiervan het Oosters Album.