Back to top
Menu

China-Belangstelling in Brugse Bibliotheken in de 18de eeuw

Ludo Vandamme

Inleiding

In de 18de eeuw maakten boeken deel uit van het dagelijkse leven van adellijke, kerkelijke en burgerlijke kringen in de stad. Boekenverzamelingen werden doorgegeven van generatie tot oosters-album02generatie. Maar vaker kwamen bibliotheken na het overlijden van de eigenaar onder de hamer. Brugse boekhandelaars bekommerden zich om het feilloze verloop van deze veilingen en brachten daartoe een gedrukte veilingcatalogus uit. Deze gedrukte catalogi laten – onder enig voorbehoud – toe binnen te kijken in de collecties van Brugse boekenliefhebbers.

Het aanbod

Bruggelingen die in de 18 de eeuw een boekenverzameling uitbouwden konden verschillende sporen volgen. Uiteraard betekende de erfenis van een collectie binnen de familie een goede start. Zoals gezegd kon men verder op veilingen terecht, in Brugge en in alle belangrijke steden in de Zuidelijke Nederlanden. Daarnaast was er in Brugge een netwerk van degelijke boekhandels, die vlot het nieuwe internationale assortiment ter beschikking stelden én ook antiquarische boeken aanboden.

In tegenstelling tot de vele bewaarde veilingcatalogi is de informatie over het aanbod in de boekhandels beperkt. Grote boekhandelaars als Joseph de Busscher en Joseph van Praet gaven vanaf 1772 een periodiek uit met hun nieuwe aanwinsten. Zo boden beide boekhandelaren in 1772 het meer encylopedische Histoire moderne des Chinois, des Japonois, desIndiens …(1755-1771) van de Franse veelschrijvers François-Marie de Marsy en Adrien Richer aan. In de bescheiden, niet gedateerdeCatalogue des livres die de boekhandelaar-uitgever Andries Wydts († 1749) de wereld instuurde, ontbreken specifieke Chinaboeken. Het Journal d’un voyage aux Indes orientales, 1690-91 door Robert Challe (3 vol., 1721) komt nog het dichtst in de buurt.

Chinaboeken in Brugse bibliotheken

De meeste grote bibliotheken in de 18de eeuw laten een algemene belangstelling zien. Steevast maakten reisverhalen, landenbeschrijvingen en zelfs proza over verre landen daar deel van uit. De grootste belangstelling ging hierbij uit naar Azië of de Oriënt. Dit werd vastgesteld door Christophe Tuerlinckx, die in 1992 particuliere bibliotheken in de Zuidelijke Nederlanden 1750-1840 aftoetste op hun belangstelling voor de buiten-Europese wereld. In de overgang naar de 19de eeuw diende Azië deze interesse te delen met het Amerikaanse continent. Binnen de Aziëbelangstelling scoorde China het hoogst, om en bij de 25%. Deze boeken werden aanvankelijk overwegend in de Noordelijke Nederlanden uitgegeven. Later in de 18de eeuw nam Parijs het voortouw.

Brugse collecties die zich uitgesproken richtten naar vreemde landen (etnologie, aardrijkskunde, reisverhalen) kwamen we niet op het spoor. Wel komt dit soort boeken in elke bibliotheek voor. Bijna steeds beschikt men in verzamelingen vanaf enkele honderden boeken over één of meerdere exemplaren die betrekking hebben op China.

De populairste auteur is zonder twijfel de Amsterdamse historicus en geograaf Olfert Dapper (1636-1689). Hij is het prototype van de schrijver die verre landen beschrijft zonder er ooit te zijn geweest. De intense handelsaanwezigheid in zijn tijd van de Verenigde Provinciën in China richtte zijn aandacht ook naar Oost-Azië. Zo liet hij in 1670 een uitvoerig reisverslag publiceren van Nederlandse gezantschappen bij de Chinese keizer en andere hoogwaardigheidsbekleders. Van dit Tweede en derde gezantschap tot de keyzeren van China… (Amsterdam, 1670) bezaten Paul of Hubert de Cock een fraai exemplaar op groot papier. Verder treffen we het ook aan op de veiling van de boeken van onder meer Joseph van Caloen, J. Marquier en de Brugse schepen Jean-Baptiste de Blende. Beide laatstgenoemden bezaten niet alleen alle publicaties van Dapper over verre landen, ook beschikten ze over een relaas van het eerste Hollandse gezantschap naar China door Johan Nieuhoff. Deze eerste handelsmissie (1655-1657) had weinig opgeleverd maar was wel bepalend voor de verdere Westerse beeldvorming over China.

De jezuïet Athanasius Kircher (1602-1680) was evenmin in China geweest. Deze Duitse wetenschapper publiceerde graag over het mysterieuze en het fantastische zoals de onderaardse wereld, de hiërogliefen in Egypte, de zoektocht naar de Ark van Noah, of verre landen. Deze studies vonden een ruime en welwillende lezerskring die zich weinig gelegen liet aan de speculatieve manier waarop Kircher zijn onderwerpen benaderde. Ook in zijn overzichtwerk over China gaan waarheid en fantasie samen. Ambtsedelllieden als Ignace d’Hooghe, en Joseph van Huerne, de kunstenaar Pieter Ledoulx en de verder niet geïdentificeerde bibliofiel Jean Vandenmaele bezaten exemplaren van de Nederlandse vertaling door J.H. Glazemaker (Tooneel van China, Amsterdam, 1668). De historicus Charles Custis beschikte over de oorspronkelijke Latijnse editie (Amsterdam, 1667). Het exemplaar van de Latijnse editie dat zich in de Openbare Bibliotheek Brugge bevindt (boeknummer 3732) draagt het ex-libris van Jacques Pinssonnat († 1723), hoogleraar Hebreeuws aan het Collège de France.

Een wetenschappelijk en geïllustreerd overzicht van de Chinese geschiedenis en cultuur kwam in 1736 uit in Den Haag. Het was van de hand van de jezuïet Jean-Pierre du Halde (Description géographique, historique … de l’empire de la Chine & de la Tartarie chinoise, Den Haag, 1736). De Brugse hoogbaljuw Pierre-Francois de Vooght, een bibliofiel die in zijn huis in de Naaldenstraat een prachtcollectie bij elkaar bracht, bezat een exemplaar.

De Vooght was bijzonder selectief in zijn collectievorming; andere boeken over China hoefden voor hem niet meer. Hij bezat ook enkele topwerken over de Japanse cultuur en religie.

De Chinese architectuur en tuinkunst was aanwezig in de bibliotheken van Brugse architecten. Hendrik Pullinx beschikte over een afzonderlijk exemplaar van het Traité des edifices, meubles, habits, machines & ustensiles des Chinois (Parijs, 1776) van William Chambers. Dit werk kwam bij hem nog eens voor, maar dan binnen de bijzonder weelderige tweedelige bundel met overwegend plannen van bekende Europese en Chinese tuinen, samengesteld door Georges Louis Le Rouge tussen 1776 en 1789 (Jardins anglo chinois). Een bundel met de onduidelijke titel Paysages & conversations de la Chine was wellicht afkomstig van E. Van Speybrouck.

Een uitgesproken China-belangstelling : Charles Custis, Joseph van Huerne en Pieter Ledoulx

Maar soms verraden Chinaboeken in Brugse bibliotheken meer dan een algemene interesse voor het exotische. De Brugse schepen en historicus Charles Custis (1704-1752) had een uitgesproken belangstelling voor geschiedenis en aardrijkskunde. Opvallend is zijn bijzonder degelijke collectie over niet-Europese landen en culturen. China is vertegenwoordigd door de reeds eerder genoemde boeken van Du Halde en Kircher. Custis had overigens zowat het volledige oeuvre van de Duitse jezuïet bij hem thuis staan. Verder zijn er het Chinadeeltje uit de 43 delen tellende Histoire moderne van Thomas Salmon (Histoire moderne ou l’Etat present de l’empire de la Chine, Amsterdam 1730), de geleerde Franse jezuïet Louis Le Comte (De ceremonies de la Chine, Luik, 1700), en Juan de Palafox y Mendoza (Histoire de la conquête de la Chine par les Tartares, Amsterdam, 1725). Op Custis’ boekenplank stond ook de Nouvel Atlas de la Chine (Den Haag, 1737) van de Franse cartograaf Jean Baptiste Bourguignon d’Anville (1697-1782). D’Anville kon beschikken over hoogwaardige kaarten, werk van jezuïetenmissonarissen in opdracht van de Chinese keizer (1708-1716).

China en de Chinese cultuur droegen ook de belangstelling weg van Joseph van Huerne (1752-1844). Zoals hoger gezegd bezat hij Kirchers China monumentis in een Nederlandse vertaling. Tussen zijn hybride verzameling kaartenboeken stak een schitterende Novus atlas Sinensis; Van Huernes exemplaar bevatte ingekleurde kaarten en een frontispies opgehoogd in goud. Deze atlas werd samengesteld door de Italiaanse jezuïet en Chinamissionaris Martino Martini (1614-1661) en was een product van het uitgevershuis Blaeu in Amsterdam (1655). De kaarten en de commentaren van Martini overschaduwden alle cartografisch materiaal dat tot dan over China was verschenen. Later integreerden de atlassenuitgevers Blaeu dit materiaal in hun spraakmakende, meerdelige wereldatlas. Verder hebben bij Van Huerne de 17de _eeuwse Hollandse reisboeken plaatsgemaakt voor de uitvoerige verslagen van de Engelse missie in China in de jaren 1792-1794, op initiatief van koning Georges III. Van Huerne bezat van twee verschillende reisbeschrijvingen telkens een editie in Franse vertaling. Het betreft enerzijds de Voyage dans l’intérieur de la Chine et en Tartarie van George Staunton (Parijs, 1804; 5 kleine deeltjes en een atlas met kaarten en prenten in – 4°) en de Voyage en Chine et en Tartarie, à la suite de l’ambassade de Macartney van Samuel Holmes (Parijs, 1805, twee kleine delen, met 52 platen).

Van Huerne deelde zijn Chinabelangstelling met zijn favoriete kunstenaar, Pieter Ledoulx (1730-1807). Ledoulx’s boekenverzameling presenteerde zich als een kunstenbibliotheek maar met uitlopers naar de meest uiteenlopende belangstellingssferen. Als bibliografische gids had hij het meerdelige Bibliographie instructive van Guillaume-Francois de Bure (Parijs, 1768) binnen handbereik. Ledoulx ontving regelmatig opdrachten voor tekeningen en schilderijen met een Chinese inspiratie. Daartoe kon hij terugvallen op boeken uit zijn bibliotheek, zoals de reisbeschrijvingen van de Hollandse gezantschappen door Johan Nieuhoff en Olfert Dapper en, bijna vanzelfsprekend, het Tooneel van Chinavan Athanasius Kircher (Amsterdam, 1668). Ledoulx bezat ook het reisverslag van Ysbrandts Ides, dat verder nauwelijks in Brugse bibliotheken werd aangetroffen. In 1691/92-1694 maakte de Nederlandse koopman Ysbrandts Ides deel uit van een handelsmissie die vanuit Moskou China aandeed, in opdracht van tsaar Peter de Grote. Van deze handelsmissie verscheen jaren later een postuum en geïllustreerd relaas, Dryjaerige reyze nae China, te lande gedaen door den Moskovischen afgezant E. Ysbrandts Ides (Amsterdam, 1704).

Besluit

De belangstelling voor China in onze dagen delen we met onze 18de-eeuwse voorouders, die gefascineerd waren door deze zo andere wereld. Uit deze kleine steekproef blijkt dat toen boeken bijdroegen om deze interesse in te vullen. Een aantal klassieke werken, overwegend fraaie platenboeken, kwamen bijna steeds opnieuw in de collecties voor. Architecten en kunstenaars, kortom wie professioneel inspiratie kon putten uit de Chinese cultuur, beschikten dan wel over meer bijzondere boeken.