Het Oosters Album werd volledig in opdracht van verzamelaar Joseph van Huerne opgesteld en bij het begin van de 19de eeuw ingebonden.
32 tekeningen zijn van de hand van Jan Karel Verbrugge, één is van Antoon Ignatius Steyaert, 15 prenten werden door Pieter Ledoulx geschilderd en acht zijn origineel uit China afkomstig.
De drie Brugse kunstenaars waren tijdgenoten van edelman Van Huerne en kregen op regelmatige basis opdrachten van hem. Hij was trouwens niet alleen hun opdrachtgever, uit de handschriften van Verbrugge en Ledoulx blijkt dat ze ook bevriend waren.
Bijna alle tekeningen van Verbrugge zijn vooraan in het Album te vinden, terwijl die van Ledoulx achteraan ingebonden werden. De vele Chinese personages op het porselein en lakwerk uit Van Huernes kabinet stonden model voor het Album. Soms echter stuurde de jonkheer zijn schilders erop uit naar andere verzamelaars om opmerkelijke exotica uit hun collectie te vereeuwigen.
Dat het geheel zoveel meer was dan een prentenboek met mooie afbeeldingen, bewijst het feit dat de edelman regelmatig in zijn aanzienlijke bibliotheek op zoek ging naar de betekenis van beeldjes en die dan zorgvuldig onderaan het blad noteerde.
Na de dood van Van Huerne werd het Oosters Album op de kunstveiling van 21 oktober 1844 verkocht. Uiteindelijk verwierf het Brugse Oudheidkundig Genootschap het op een Antwerpse veiling in 1936. Na vele omzwervingen kwam het Album terug naar de stad van zijn mecenas.