Back to top
Menu

Lavaux-Sainte-Anne en de beschadiging van de memorielijst

Noël Geirnaert

Toen Charles Vanden Haute in 1913 voor het eerst een min of meer nauwkeurige beschrijving publiceerde van de memorielijst van het Brugse schildersambacht, was er nog geen sprake van enige beschadiging van het register. Deze is er pas gekomen in de Tweede Wereldoorlog, slechts enkele weken vóór de Bevrijding in september 1944. In 1942 had het toenmalige stadsbestuur het om veiligheidsredenen raadzaam geoordeeld de kostbaarste stukken uit het bezit van het Stadsarchief, het Groeningemuseum, de Stadsbibliotheek en de Commissie van Openbare Onderstand (de voorloper van het OCMW) onder te brengen in het onbewoonde, maar goed onderhouden kasteel van Lavaux-Sainte-Anne (nu gemeente Rochefort, provincie Namen). De documenten en de kunstwerken werden in de loop van de maand juni overgebracht. Ze stonden er onder de hoede van Herman Bouchery, een Antwerpse conservator, die ook verantwoordelijk was voor de overgebrachte Antwerpse documenten en kunstschatten. De overbrenging naar Lavaux-Saint-Anne was gebeurd op aandringen van de Duitse militaire autoriteiten, maar met instemming van het stadsbestuur. Nog op 27 januari 1944 werd op voorstel van de stadsarchivaris door het College van Burgemeester en Schepenen beslist om vijftig extra dozen met charters naar Lavaux-Sainte-Anne over te brengen. De meeste archiefstukken bleven geborgen in een tweehonderdtal houten kisten in de kelders van het kasteel. Na inspectie van hulp-archivaris Albert Schouteet werden de documenten op 6 juli 1942 uit de kisten gehaald: sommige documenten hadden vochtschade opgelopen. Deze archiefstukken werden dan enige tijd bewaard in drie zalen op de eerste verdieping van het kasteel. Het is niet bekend of de memorielijst toen al schade heeft opgelopen.

memorielijst10

Het kasteel van Lavaux-Sainte-Anne (nu gemeente Rochefort, prov. Namen), waar de kostbaarste stukken van het Brugse patrimonium van 1942 tot 1944 waren ondergebracht.

De overbrenging naar Lavaux-Sainte-Anne was bedoeld als voorzorgsmaatregel tegen eventuele oorlogsschade, omdat Brugge op minder dan 30 km van de kust gelegen was. In de Ardennen waren echter gewapende verzetsgroepen actief. Op 10 en 11 augustus 1944 viel een verzetsgroep het kasteel aan. Daarom besloot conservator Bouchery de kunstwerken en de documenten uit het kasteel te evacueren. De werkzaamheden voor de verhuizing startten al op 14 augustus 1944. Verscheidene Brugse schilderijen, vooral Vlaamse Primitieven, waren al in juni 1944 naar Brussel overgebracht, waar ze voortaan in de kelders van de Société Générale zouden worden bewaard. Op 16 augustus 1944 besliste het Brugse stadsbestuur dat de kisten en dozen van het Brugse Stadsarchief, samen met de overige kunstwerken en de kostbare werken van de Stadsbibliotheek naar Brussel moesten worden overgebracht. Een eerste konvooi vertrok op 22 augustus 1944. Op 26 augustus vertrok dan het tweede konvooi. Dit tweede konvooi werd kort na zijn vertrek te Bouvignes (nu gemeente Dinant) per vergissing beschoten door de geallieerde luchtmacht. Vijf vrachtwagens werden met kogels doorzeefd. De beschieting kostte het leven aan twee begeleiders, er waren vijf zwaar- en verscheidene lichtgewonden. Uiteraard hadden ook verscheidene archiefstukken schade opgelopen. Sindsdien vertonen heel wat documenten van het Stadsarchief kogelgaten.

memorielijst11

Stadsarchivaris Remi Parmentier met zijn medewerker Albert Schouteet bij de vrachtwagens die het archief vanuit Brussel terug naar Brugge brengen, mei 1945.

De memorielijst van het Brugse schildersambacht was er wel heel erg aan toe. Een kogel was door de achterkant van het register naar binnen gedrongen en tegen de binnenkant van het voorplat blijven steken. De houten borden werden verbrijzeld en er ontbreken delen. De perkamenten bladen hebben allemaal een kogelgat in het tekstgedeelte. Rond dit gat zaten veel lange, onregelmatige scheuren in een stervorm.

De Brugse archiefdocumenten werden na dit betreurenswaardige incident naar Brussel overgebracht. Ze bleven bewaard in de kelders van de Nationale Bank tot op 17 mei 1945, meer dan acht maanden na de Bevrijding van Brugge en nog meer dan een week na het officiële einde van de oorlog.