Back to top
Menu

De oorspronkelijke datering van de memorielijst

Noël Geirnaert

De tekst van de memorielijst begint met een belangrijk dateringsgegeven: “Int iaer ons heeren duust vierhondert vichtich upten neghentiensten dach van april, zo was den eersten steen gheleyt van onser capelle. Ende daer toe waren ghecoren .VI. gouvernerers omme te vulbringhene (….) Ende alle de ghildebroeders die sichtent dier tijt ghestorven zijn die staen hier naer ghenoemt. Elc leze een pater noster, ende een ave maria, over de zielen”.

memorielijst04

De vervaardiging van de memorielijst wordt hier in verband gebracht met de aanvang van de bouw van de ambachtskapel op 19 april 1450. De memorielijst moest dus dienen voor de religieuze diensten in de ambachtskapel, en werd dus oorspronkelijk aangelegd vanaf 1450. Toch blijkt duidelijk uit de verschillende handen die in de lijst kunnen worden herkend, dat een eerste hand de tekst heeft neergeschreven tot en met de eerste drie regels van p. 19, met de namen Aernout Hol, schilder, Ghijsbrecht de Crane, schilder en Jacop Freet, boomhouwer. Uit het werk van Albert Schouteet blijkt dat de schilders Arnout Hol en Gijsbrecht de Crane beiden overleden in of rond 1489.

memorielijst05

De huidige memorielijst is dus rond 1490 gekopieerd van een oudere memorielijst, die in 1450 werd begonnen. Deze oudere memorielijst is blijkbaar in de jaren tachtig van de 15de eeuw niet zo goed meer bijgehouden en vervangen. Dat blijkt ook uit het feit dat na de inschrijvingen van Hol, De Crane en Freet een tweede, ongeveer gelijkaardige hand op p. 19-20 23 namen heeft geregistreerd, beginnend met Joos Debboud en eindigend met Dieric van Hecke. Deze laatste overleed omstreeks 1492, aldus Albert Schouteet. De vijftiende naam betreft echter Willem Baert, overleden tussen september 1486 en september 1487. Jan Coene, de achttiende in de lijst van 23, wordt in andere documenten het laatst vermeld op 22 februari 1486. Cornelis Herreboudt, als twintigste vermeld, zou in 1488 zijn gestorven.

memorielijst18

Het kan zijn dat de originele lijst uit 1450 in de jaren tachtig van de 15de eeuw gewoon vol was, en voorlopig met losse bladen werd aangevuld. Het is ook mogelijk dat in deze troebele jaren, toen Brugge in opstand was tegen Maximiliaan van Oostenrijk, de administratie van het ambacht enigszins werd verwaarloosd. Het register werd na 1490 regelmatig aangevuld door verschillende handen die min of meer duidelijk kunnen worden onderscheiden. Hiaten lijken niet voor te komen. De laatste inschrijving dateert van 23 februari 1801. Daarmee was het register ook vol. Het bewaarde boekdeel bevat achterin geen aanvullingen, schut- of dekbladen.

memorielijst07

 

 

Pieter Pourbus, schilder van o.m. dit portret van Jacquemyne Buuck (Stedelijke Musea) is met een speciale later toegevoegde vermelding over zijn overlijdensjaar (1584) en zijn functie, opgenomen in de memorielijst.

 

 

 

 

memorielijst08

Jacob van Oost was de meest befaamde Brugse schilder van de 17de eeuw. Hij schilderde o.m. in 1645 dit portret van een Brugs gezin (Stedelijke Musea). In de memorielijst kreeg hij bij zijn overlijden in 1671 slechts een eenvoudige vermelding.

 

 

memorielijst09

 

De schilder Jan van Meuninxhove, overleden in 1703, is hier vooral bekend als schilder van stadsgezichten en kerkinterieurs, zoals dit interieur van de verdwenen Sint-Donaaskerk (Stedelijke Musea). Hij is één van de laatste kunstenaars die vermeld zijn in de memorielijst. Na de stichting van de Brugse Academie in 1717 moesten de Brugse kunstschilders geen lid meer zijn van het ambacht.