Back to top
Menu

Liber Trotula en de boekenverzameling van de Brugse Geneesheer Isaac De Meyer (1786-1861)

Ludo Vandamme

Het Brugse Trotula-handschrift is een klein, eenvoudig, papieren manuscript. In de eerste helft van de 19de eeuw kon de Brugse geneesheer Isaac De Meyer er de hand op leggen. De Meyer was vooral geïnteresseerd in de tekst. Als geneesheer had hij een grote wetenschappelijke en praktische belangstelling voor verloskunde. Vandaar dat ook zijn uitgesproken historische belangstelling al vlug de richting van de vroedkunde uitging. Dit resulteerde onder meer in een boekenverzameling over dit onderwerp, waarin zowel handschriften en oude drukken als eigentijdse literatuur rug aan rug stonden. Isaac De Meyer overleed in Brugge in 1861.

In 1874 schonk Desiré De Meyer de vroedkundige bibliotheek van zijn vader aan de stad Brugge. Desiré was een bijzonder kunstminnend man die zich vooral op het verzamelen van liber-trotula2schilderijen toelegde. De boekenverzameling sprak minder tot zijn verbeelding en op 25 juli 1874 aanvaardde de stad Brugge deze schenking. Op deze manier bleef de collectie samen, en tot op vandaag is dat nog steeds het geval. Het gaat om 213 gedrukte edities in 223 exemplaren en twee handschriften. Voor de studie van de bibliotheek en van Isaac De Meyer als boekenverzamelaar vormen deze boeken veruit de belangrijkste bron. Uit andere bronnen is er nauwelijks iets over zijn verzamelwoede bekend. Ook in zijn talrijke publicaties rept Isaac met geen woord over zijn jacht op boeken. In zijn boeken plaatste hij soms discreet zijn naam, maar uiterst zelden aankoopgegevens of andere informatie. Dit stilzwijgen geldt ook voor het Trotula-handschriftje. Tot op heden is het niet bekend, wanneer, van wie en waar hij dit handschrift aankocht of kreeg.

Het opvolgen van de markt van het antiquarische boek is bijzonder tijdrovend. Wellicht liet De Meyers drukke medische, pedagogische en representatieve praktijk dit niet toe. Tijdgenoten die ook interesse hadden in oude drukken over geneeskunde beschikten ontegenzeggelijk over meer tijd. Zo legde bijvoorbeeld de Brugse aristocraat Anselm Van den Bogaerde in 1853 de hand op een fraaie renaissancedruk (Israël Spach, Gynaeciorum. – Straatsburg: Lazarus Zetzner, 1591) met een vroege teksteditie van het Liber Trotula. Van den Bogaerde reisde daartoe vanuit Brugge naar Bonn. Uiteraard paste dit boek ook uitstekend in De Meyers bibliotheek maar andere Brugse bibliofielen beschikten duidelijk over meer mogelijkheden. Anderzijds bood ook het Brugse boekenbedrijf vele kansen voor een verzamelaar van geneeskundige boeken, met boekhandels waarin moderne en oude boeken werden aangeboden en een heel intens veilingswezen. Tussen 1760 en 1810 kwamen elf medische bibliotheken onder de hamer waarvan een gedrukte veilingcatalogus bewaard bleef. Na 1810 nam dit ritme nog toe terwijl ook algemene bibliotheken vaak geneeskundige curiosa bevatten. Ook De Meyers breed professioneel netwerk bracht boeken aan. De Joods-Duitse arts Julius Rosenbaum (1807-1874) schonk een exemplaar van zijn thesis met een persoonlijke opdracht. Uit de meer nabije omgeving is er een drukje van dokter Van Huevel (Mémoire sur la pelvimétrie), een lezing voor het Medisch Genootschap in Gent. Oudere boeken bevatten provenancegegevens die getuigen over de reis van het boek vooraleer het in handen kwam van De Meyer. Het gaat vaak om chirurgijnen (Jean Delecluse, Willebald David) en vroedvrouwen en -meesters (Marie-Anne van Parijs, Jan B. Dhurter) uit westelijk Vlaanderen.

Echt oude drukken (incunabelen en postincunabelen) ontbreken in de collectie. Er zijn drie 16de-eeuwse drukjes, het oudste uit 1563. De 18de eeuw, de tijd dat handboeken het licht zagen die beantwoordden aan de door de overheid ingerichte opleidingen vroedkunde, en de 19de eeuw, de eigen tijd van De Meyer, spannen de kroon, met respectievelijk 96 en 87 edities. De taal is overwegend Frans. De Meyer had zijn studies geneeskunde in Parijs voltooid en volgde de Franse verloskunde op de voet. Ook de Angelsaksiche school (John Aitken, Thomas Denman, William Smellie) is overwegend in Franse vertaling in zijn bibliotheek aanwezig.

Uiteraard had De Meyer oog voor boeken die thuishoorden in het medische bedrijf in Brugge. In 1850 bracht hij trouwens een nuttige bibliografie van Brugse geneesheren uit : Bibliographie des practiciens distingués de la ville de Bruges et du Franc de Bruges. Zo staken er in De Meyers collectie twee exemplaren van Onderwys voor alle vroedvrouwen, het Brugse leerboekje voor vroedvrouwen samengesteld door de stadschirurgijn Cornelis Kelderman.

De boekenbelangstelling van Isaac De Meyer ging veel verder dan de vroedkunde. Deze andere boeken uit zijn huisbibliotheek werden door de erfgenamen niet aan de stad overgemaakt en zijn wellicht in de boekhandel terechtgekomen. Twee exemplaren belandden toch nog in de toenmalige stadsbibiotheek : de monumentale uitgave van Vesalius’ Opera omnia (1725) en het kleine drukje met de medisch-spirituele Religio medici van de Engelse arts en filosoof Thomas Brown, beide Leidse drukken.

De Meyers vroedkundige bibliotheek bleef uitzonderlijk rijk en intact bewaard en is vandaag toegankelijk in de Openbare Bibliotheek Brugge. Het Trotula-handschriftje is het oudste, het belangrijkste en ontegenzeggelijk het meest bekende boek uit deze collectie. Het ware mooi indien de digitale ontsluiting van dit handschrift onderzoekers en belangstellenden ook naar de andere boeken van De Meyers verzameling zou leiden.