Back to top
Menu
Prehistorische en Romeinse vondsten langs de Hoge Rokerstraat in Aartrijke

Langs de Hoge Rokersstraat in Aartrijke (deelgemeente van Zedelgem) is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op de locatie van nieuwe nazuiveringsbekkens en varkensstallen zijn een booronderzoek  en een veldprospectie uitgevoerd en zijn twee sleuven opgegraven. Het onderzoek levert enkele boeiende resultaten op.

Op basis van het booronderzoek blijkt het hellende terrein onderhevig te zijn aan erosie. De veldprospectie wijst op prehistorische aanwezigheid in het projectgebied. In totaal zijn 15 vuurstenen artefacten opgeraapt. Typologisch bestaat het grootste deel van de vuurstenen vondsten uit afslagen (6 stuks). Daarnaast komen ook 3 klingen, 2 klingfragmenten, 2 schrabbers en 2 kernen voor. De voorwerpen zijn uitgevoerd in een breed scala aan silex: van fijnkorrelig donkerbruin tot grofkorrelig grijs tot geel en oranjerood. De robuuste, verzorgde klingen kunnen uit het paleolithicum (oude steentijd) dateren. De kernen getuigen van een microklingendebitage, die eerder mesolithisch (midden steentijd) lijkt.

In de sleuven dagzoomt een deel van een Romeinse structuur, gedateerd op basis van scherven uit twee paalsporen. Het gaat steeds om handgevormd aardewerk, waarvan een deel is bijgewerkt op een traag draaiende schijf. Het is lokaal, zacht tot matig hard gebakken aardewerk, deels verschraald met zowel organisch materiaal als een grove matrix bestaande uit onder andere chamotte. Dit aardewerk wordt gebakken in eenvoudige veldovens.  Één randfragment is afkomstig van een pot met een eenvoudig omgeslagen rand met vingertopindrukken. De wanden van het handgemaakt aardewerk hebben overwegend een gamma van bruine en grijze tinten met soms roodverbrande vlekken. De afwerking van de buitenwanden wisselt van ruw of geëffend tot geglad. Dit aardewerk is van oorsprong typisch laat-ijzertijd, maar kent een verderzetting – zowel op technisch als op vormelijk vlak – tijdens het begin van de Romeinse periode. Vaak is het niet eenvoudig om dit type aardewerk precies te dateren. Ander aardewerk uit dezelfde context kan dan helpen. Vanaf de Claudische tijd (circa 1e helft 1e eeuw na het begin van onze tijdsrekening) wordt het handgevormd aardewerk verdrongen door het gedraaid materiaal. Toch blijft dit soort aardewerk in sommige regio’s (Attrebaten, Morinen, Menapiërs, noordelijke Nerviërs en Britannia) gedurende de volledige Romeinse tijd bestaan. De reden hiervoor is een zwakke romanisatie en/of het bewust tot uitdrukking brengen van een eigen culturele identiteit. We moeten hierbij opmerken, dat vanaf dat moment het aantal vormen beperkt wordt tot vooral kookpotten.

Hoge Rokersstraat sfeer