Back to top
Menu

De Stadsbode doorgelicht: de materiële en inhoudelijke beschrijving van deze oorlogskrant

Jan D’hondt

duiding-de-stadsbode-doorgelichtIn de hoofding van de krant staat in groot lettertype de titel Stadsbode. De ondertitel, op twee regels, luidt: ‘voor Brugge en omliggende / Officieel orgaan van het Gemeentebestuur’. Bovenaan in de koptekst staat centraal de veelzeggende mededeling ‘Met bemachtiging der Duitsche Overheid’. Het opzet is duidelijk: om vlotter en efficiënter met de bevolking te communiceren, beslist het Brugse stadsbestuur, met goedkeuring van de Duitse bezetter, halfweg 1917 tot de oprichting van een officiële stadskrant.

Het eerste nummer rolt op 23 augustus 1917 van de persen; het laatste nummer op 8 maart 1919. Brugge is dan reeds bijna vijf maanden bevrijd. Het blad verschijnt twee maal per week, namelijk op woensdag en op zaterdag. Het eerste jaar of jaargang omvat 103 nummers. Het laatste nummer van het tweede jaar is 55. Aanvankelijk bestaat elk nummer uit vier bladzijden, vanaf april 1918 wordt dit beperkt tot slechts twee bladzijden. In het totaal omvatten deze 158 nummers 484 bladzijden. De teksten staan weergeven op drie kolommen per blad; vanaf 17 juli 1918 gebeurt dit op vier kolommen. De Stadsbode verschijnt op een formaat van 42 op 29 cm. Vanaf 6 april 1918 – hoogstwaarschijnlijk als gevolg van de papierschaarste en het beperkt aanbod van krantenpapier – varieert het formaat van 44×30 cm over 35×27 en 49×31 tot 53×32 cm.

Voor het uitgeven van deze krant gaat het Brugse stadsbestuur in zee met een privé-partner, namelijk de Bruggeling en letterkundige Hendrik De Zeine. Op 17 juli wordt tussen beide partijen een overeenkomst gesloten. De Zeine krijgt de opdracht het stichten, opstellen en besturen van de Stadsbode. Hij moet alle officiële berichten, mededelingen en inlichtingen nuttig voor de bevolking opnemen. Deze worden hem aangeleverd door het stadsbestuur. Berichten van openbare verkopen, aanbestedingen, vonnissen en burgerlijke stand mogen er ook in verschijnen. Het is De Zeine nadrukkelijk verboden om zelf nieuwsberichten te plaatsen noch om inzendingen van derden op te nemen. Als bestuurder-uitgever is hij zowel bereikbaar in zijn kantoor, gevestigd hoek Ankerplaats-Oude Gentweg 1, als in een bureel in het stadhuis. Hij staat zelf in voor de aankoop van papier en het innen van de gelden van de verkoop van abonnementen en losse nummers. Om de drie maanden moet De Zeine een rekening van inkomsten en uitgaven voorleggen. Deze overeenkomst geldt ‘voor den duur van den oorlog’. In ruil voor de redactionele en commerciële leiding van deze oorlogskrant krijgt Hendrik De Zeine een maandwedde van 150 frank.

duiding-de-stadsbode-doorgelicht-2De eerste nummers van de Stadsbode worden gedrukt op de persen van drukker P. Van Cappel-Missiaen, in de Sint-Gilliskerkstraat. Sinds eind september 1917 neemt drukker G. Barbiaux-De Gheselle in de Waalsestraat het over. Vanaf 1918, ten slotte, wordt er gedrukt op de persen van de Nieuws- en Beroepsdrukkerij aan de Ankerplaats, ten huize dus van Hendrik De Zeine, en dit tot het laatste nummer op, 8 maart 1919. Het opschrift dat de krant onder toezicht van de Duitse overheid verscheen, is al uiteraard lang verdwenen. De laatste krant met dit opschrift dateert van woensdag 16 oktober 1918. Brugge wordt twee dagen later bevrijd en de eerstvolgende krant van 23 oktober opent met de uitroep ‘Brugge vrij!’ en met de verontschuldiging dat de krant de vorige zaterdag niet was verschenen. De Stadsbode valt dan wel nog onder de Belgische censuur.

De prijs per los nummer wordt vastgelegd op vijf centiemen, maar na amper zes nummers (vanaf 12/09/1917) wordt dit zes centiemen. Na twee maanden (14/11/1917) volgt een nieuwe verhoging tot zeven centiemen. Op 29 december 1917, tenslotte, gebeurt de laatste stijging tot 10 centiemen. Er zijn ook abonnementsprijzen, die iets minder snel verhogen. Er wordt gestart met vijf frank per jaar en drie frank voor zes maanden. Op het einde van de rit zijn enkel halfjaarlijkse abonnementen aan vijf frank mogelijk. Deze prijsstijgingen zijn natuurlijk een gevolg van de stijgende papierprijzen.

duiding-de-stadsbode-doorgelicht-3Hendrik de Zeine (1864-1925) was voor de Eerste Wereldoorlog actief als letterkundige en auteur. Tussen 1897 en 1908 verschenen er 28 publicaties van zijn hand. Daarbij enkele romans en novellen, maar het zijn voornamelijk toneelstukken zoals ‘De dierenbeschermer’ (1900), ‘De Volksverleider’ (1900), ‘Doktoor Striep’ (1901) en ‘Wildstrooper en brandstichter’ (1906). Het merendeel van zijn werken verscheen bij uitgever A.-J. Witteryck-Delplace.

Hendrik De Zeine was gehuwd met Mathilde De Scheemaeker. Hun drie zonen, Maurice, Jules en Leon, vochten allen mee aan het front. Tijdens de nacht van 5 op 6 september 1917 sloeg het noodlot toe. De jongste zoon Leon, 22 jaar en wachtmeester bij het 1ste regiment der kanonniers, wordt nabij Diksmuide dodelijk verwond en overlijdt op 8 september in het militair hospitaal te Vinkem. Op woensdag 31 oktober 1917 plaatst vader De Zeine in zijn krant de Stadsbode een overlijdensbericht van zijn zoon met uitnodiging tot een herdenkingsdienst op 5 november in de Onze-Lieve-Vrouwekerk.

duiding-de-stadsbode-doorgelicht-4Uit een schrijven van 25 februari 1918 van Hendrik De Zeine aan het Stadsbestuur blijkt dat deStadsbode gedrukt wordt op een oplage van 9.000 exemplaren. Voor de verspreiding kon men toen rekenen op 916 abonnementen; de losse nummers werden door een twintigtal rondventers aan de man gebracht.

Doorheen de 158 nummers kunnen we een aantal ‘vaste’rubrieken onderscheiden:

  • Gemeentelijke Mededelingen
  • Officiële aankondigingen van de Duitse Overheid
  • Burgerlijke Stand van Brugge
  • Dienst der Apothekers
  • Berichten over de Stadswinkels en de Voedings- en Hulpcomités
  • ‘Opvoedende’ rubrieken zoals Wetenswaardigheden / Kroniek der voeding / Huishoudkunde / Veiligheidsmaatregelen / Gezondheidsleer / Tuin- en landbouw / Rechtspraak
    – Achteraan op de laatste bladzijde verschijnen voornamelijk allerhande aankondigingen die tegen betaling werden opgenomen zoals notariële berichten over het verkopen van onroerende goederen/ Kleine Aankondigingen / Vonnissen / Financiën / Openbaar Vervoer.

Tussen deze officiële berichtgeving verzorgt Hendrik De Zeine als letterkundige zelf twee vervolgverhalen:

  • ‘Brugge’s merkwaardigheden’ van 17/11/1917 (nr. 25) tot 10/04/1918 (nr. 65): geschiedenis van Brugge en haar monumenten uit ‘Oud Brugge’ in 35 afleveringen (dus niet in elk opeenvolgend nummer), meestal op de onderste helft van pagina 3 en 4.
  • ‘De ware schuldige, oorspronkelijke geschiedenis uit Oud-Brugge (1662)’. Veertien afleveringen; start op 18/01/1919 (2e jaar, nr. 42) tot het laatste nummer 8/03/1919 (2e j. nr. 55)

 

Bewaarde exemplaren

Een volledige verzameling van alle verschenen nummers van de Stadsbode is enkel nog aanwezig in het Stadsarchief en in de Openbare Bibliotheek van Brugge. Onvolledige reeksen worden nog bewaard in de Provinciale Bibliotheek Tolhuis, de Centrale Bibliotheek van KUL en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.