De Stadsbode was bij uitstek een bron van praktische informatie en mededelingen. In tegenstelling tot de hedendaagse kranten is er dan ook geen enkele foto of illustratie in opgenomen. Toch is het mogelijk om via www.ErfgoedBrugge.be bepaalde aspecten van de Stadsbode in beeld te brengen. Hieronder volgt een selectief overzicht van artikels uit de krant die via foto’s uit de Beeldbank Brugge even tot leven komen.
De Stadswinkel in de Courdouaniersstraat
Het dagelijks leven tijdens de Grote Oorlog in Brugge werd gekenmerkt door een nijpend gebrek aan basis- en levensmiddelen. Om hierin te voorzien werden er verschillende comités opgericht die zorgden voor de aanlevering van o.a. voedsel en brandstof. Veel informatie in de Stadsbode gaat over de bevoorrading, met regelgeving en verslagen van onder meer de Kolencommissie, de Melk- en Boterdienst, en, op een hoger niveau, van het Provinciaal Hulp- en Voedingscomiteit van het Noorden van West-Vlaanderen. Via zogenaamde ‘Amerikaanse winkels’ komen de producten tot bij de bevolking.
Toch verloopt de samenwerking tussen de stad en deze comités niet altijd even vlot waardoor een alternatief circuit ontstaat. De verkoop in de stad aan gecontroleerde prijzen gebeurt vanaf 1916 via de stadswinkels. Onder andere in de Courdouaniersstraat 13, met magazijn op de Mallebergplaats.
Hulp van de Gistfabriek
De Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek, of kortweg Gistfabriek, nam voor de bevolking tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke plaats in. Niet alleen was ze een schuilplaats bij gevaar, maar tevens was ze een centraal punt voor voedselbedeling en rantsoenering.
Omdat Nederland neutraal bleef tijdens de oorlog, kan de fabriek nog aan verschillende producten blijven geraken en ook haar werking blijven verder zetten. In een artikel in de Stadsbode wordt de rol van de Gistfabriek in de Brugse maatschappij tijdens de oorlog speciaal vermeld.
De reeks Brugge’s merkwaardigheden
De Stadsbode was een krant die indirect de weerslag van de oorlog reflecteerde. Niet in duidelijke verwijzingen naar het slagveld, maar wel onrechtstreeks via de nieuwe regels van de bezetter, de rantsoeneringen …
Deze harde kantjes wist bestuurder-uitgever Hendrik De Zeine fijn weg te poetsen door een vaste rubriek in te lassen, ‘Brugge’s merkwaardigheden’, waarin hij 34 afleveringen lang rondwandelt in Brugge en verhalen opdist over monumenten en geschiedenis. Deze historische excursies bundelde hij in 1918 in een boek, ‘Oud-Brugge en zijne merkwaardigheden’, waarvoor hij meteen in de Stadsbode publiciteit maakte: “fraai”, “groot formaat”, “schoone plaaten”. “En”, voegde De Zeine er realistisch aan toe: “om eerlang te verschijnen … met het beteren der tijdsomstandigheden”. Het boek is wellicht nooit verschenen.
Het bombardement van de Balsemboomstraat
In tegenstelling tot andere plaatsten in België, blijft Brugge relatief gespaard van het oorlogsgeweld. Toch wordt ook de stad vanaf 1916 geregeld door bommen van geallieerde vliegtuigen geraakt. Doelwitten waren daarbij vooral de haven van Zeebrugge, de U-bootbasis in de achterhaven en La Brugeoise in Sint-Michiels. Wanneer in 1917 de frequentie van de bombardementen wordt opgedreven, missen sommigen helaas hun doel. Dit was het geval in de nacht van 15 op 16 oktober 1917. Elf burgerhuizen in de Balsemboomstraat worden verwoest, 17 mensen vinden de dood.
Opeisingen door de bezetter
De Duitse bezetting had natuurlijk ook zijn gevolgen voor de bezittingen van de stadsbewoners. Om de bevoorrading van de bevolking én van de eigen troepen te voorzien, werd beslag gelegd op het productieapparaat en de producten van de bezette gebieden.
In eerste instantie had dit zijn weerslag op de industrie en de productie, die door de Duitsers werden ingezet voor hun oorlogsinspanning. Samen met de continentale blokkade door de Britten betekende dit voor de in- en uitvoer van goederen een mokerslag. Om dus verder in grondstoffen te kunnen voorzien werden niet enkel fabrieken voorwerp van opeisingen, maar werden ook alle mogelijke en denkbare producten bij de burgers opgevorderd. Deze vorderingen werden aangekondigd door middel van affiches en ook via de Stadsbode konden de Bruggelingen ze vernemen.
Censuur in de kranten en briefwisseling
Dat de Stadsbode geen gewone krant was blijkt al direct uit de kop van elke krant. De hoofding van de krant formuleert helder de doelstelling: ‘Stadsbode voor Brugge en omliggende: officieel orgaan van het Gemeentebestuur’, en verder ‘Met bemachtiging der Duitsche overheid’. De officiële ‘afkondigingen’ van de ‘Duitsche Overheid’ laten het scherpst aanvoelen dat de Stadsbode in de eerste plaats een bezettingskrant was. Over de verwikkelingen aan het front werd met geen woord gerept, maar veel berichten houden ermee verband. Iedereen werd verplicht onmiddellijk te signaleren wanneer hij geconfronteerd werd met reisduiven die, netjes ingekorfd, door middel van valschermen uit vliegtuigen werden gedropt. Korven zeker niet openmaken!
Ook gewoon postverkeer wordt gecensureerd. Wanneer in november 1915 Bruggelingen weer brieven mogen sturen, worden deze door de bezetter gecensureerd, alvorens zo verstuurd kunnen worden.
De burgemeesters van Brugge tijdens de oorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog moest het burgerlijk bestuur van de stad een bijzonder ondankbare taak vervullen. Omdat het bestaande bestuursapparaat bleef bestaan werd het college van Burgemeester en Schepenen belast met de uitvoering van een rits Duitse vorderingen, de uitbetaling van de kosten voor inkwartiering, de bevoorrading, handhaving van de orde, de aanwezigheid op terechtstellingen en de mededeling van ontelbare bevelen van de bezetters. Voornaamste communicatiemiddelen hiervoor waren de aanplakbiljetten in het straatbeeld en vanaf 1917 ook de ‘gemeentelijke mededeelingen’ van de dienstdoende burgemeester Ernest van Caloen (1859-1937) en zijn schepencollege. Het is heel moeilijk hierbij elk bevel van de stedelijke overheid zelf, te onderscheiden van dit van de bezetter.
Hoewel over het algemeen de relatie tussen deze twee niveaus hoffelijk verliep, komt het toch tot een aanvaring wanneer het stadsbestuur geen Brugse arbeiders wil uitleveren om in de Duitse duikbotenbasis te gaan werken. Burgemeester Visart de Bocarmé wordt tijdelijk uit zijn functie gezet en vervangen door Ernest van Caloen. Pas na de oorlog wordt Visaert opnieuw burgemeester van Brugge.
Het schrikbewind van admiraal Ludwig von Schröder
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag Brugge in het zogenaamde Marinegebiet, een gebied dat tegelijk bevoorrading- en oorlogsgebied was. Het gevolg daarvan was dat Brugge daardoor onder bevel kwam te staan van de admiraal van de marinetroepen, August von Schröder (17 juli 1854 – 23 juli 1933). Als Pruisisch officier kwam hij in 1871 in het leger. Tijdens de oorlog was hij admiraal van Marinekorps Flandern, waar hij met ijzeren hand regeerde.
Rantsoeneringen
Tijdens de oorlog waren voedingswaren gerantsoeneerd per hoofd (rijst 100 gram, bonen 200 gram, haverbloem 200 gram, enz.). De voedselbevoorrading van de bevolking was een topprioriteit, en de krant pakte in de marge uit met zelfvoorzienende tips. Zo was er een ontstellend gebrek aan suiker, dus was iedereen ermee gebaat te weten hoe je dit wit goedje uit suikerbieten of uit de minder interessante varianten (groenhalsen en roodhalsen) kon worden gedistilleerd.
Trein en tram
Wie met zijn paspoort op zak de tram wilde nemen, kon daarvoor ook in de Stadsbode terecht, met de uurregeling van de elektrische tramlijnen tussen Brugge (treinstation en Markt) en enkele buitenplaatsen (Assebroek (kerk), Steenbrugge, Scheepsdale, havendokken, Sint-Andries en Sint-Kruis (Doornhut)).
De bevrijding van de stad
Vanaf juli 1918 zetten de geallieerden offensieven op die een beslissende doorbraak in de oorlog zullen betekenen. Toch is dan nog niet zoveel te merken van het naderende einde van de oorlog. Pas vanaf september stijgt de spanning, vooral in stand gehouden door gebrekkige, onvolledige of onjuiste informatie. De Stadsbode rept – naar al oude gewoonte – met geen woord hierover.
Ondertussen verdwijnen de Duitsers uit de stad. Vernielingen en plunderingen zijn het gevolg. Op 17 oktober 1918 neemt von Schröder afscheid en één dag later volgt nog een laatste bombardement. Op 19 oktober verdwijnen de laatste militairen uit de stad en wordt Brugge officieel bevrijd.
Koninklijk bezoek
Met de bevrijding van de stad verdween meteen ook de vermelding ‘met machtiging van de Duitse overheid’ op het bevrijdingsnummer van 23 oktober. Het was de gelegenheid voor de krant om te schrijven over andere zaken dan ze gewoon was. De bevrijding uiteraard, maar zeker ook heel uitgebreid het bezoek van het vorstenpaar op 21 en 25 oktober 1918. Eerst bezoeken Koning Albert I, Koningin Elisabeth en prins Leopold de stad incognito en daarna ook officieel met een defilé van enkele legertroepen. Vervolgens begeeft de koning zich naar het Kasteel van Loppem, waar hij samen met enkele politici een nieuwe regering zal vormen.