Naast de beroemde collectie Vlaamse Primitieven – met werk van Van Eyck en Memling – bewaart het Groeningemuseum ook schilderkunst uit latere periodes, onder meer van de Brugse kunstenaars Joseph-Benoît Suvée en Joseph Odevaere. De collectie van het Prentenkabinet omvat duizenden prenten, tekeningen en andere grafiek.
De schone of beeldende kunsten worden al sinds jaar en dag bewaard in het Groeningemuseum. De collectie van het Groeningemuseum is ontstaan uit de Brugse Academie voor teken- en schilderkunst, die een groot aantal werken uit voornamelijk de tweede helft van de 18de eeuw bijeenbracht, onder meer van Joseph-Benoît Suvée en Joseph Odevaere. Na de Franse revolutie vonden vele schilderijen uit kerken en kloosters die waren afgebroken in de Academie een veilig onderkomen. Studenten schilderkunst konden dus letterlijk oog in oog staan met het werk van Memling en Van Eyck!
Aan het begin van de 19de eeuw werd de verzameling aangevuld met enkele belangrijke panelen van de Vlaamse primitieven, waaronder Jan van Eyck, Hans Memling en Gerard David. Tijdens de tweede helft van de 19de eeuw droeg de Academie alles over aan de Stad Brugge, die in 1930 het huidige Groeningemuseum oprichtte. De verzameling groeide in de loop der jaren verder, dankzij andere aanzienlijke overdrachten, zoals van het Oudheidkundig Genootschap, en markante legaten en schenkingen. Daarnaast voert men tot op heden een doordacht aankoop- en bruikleenbeleid die de internationale uitstraling versterkt.
Prenten, tekeningen en andere grafiek worden van oudsher bewaard in het Prentenkabinet of Steinmetzkabinet, genoemd naar een belangrijke schenker uit de 19de eeuw. Dankzij een andere schenking van Frank Brangwyn, een erg veelzijdig kunstenaar met Britse roots die in Brugge woonde en werkte, is een uitzonderlijk ensemble van zijn prenten, tekeningen en ontwerpschetsen in Brugs stadseigendom terechtgekomen. Daarnaast schonk Brangwyn ook meubels, (wand)tapijten, stoffen, keramiek en zelfs vitrinekasten werden naar zijn ontwerpen uitgevoerd.